Bij sterke werkwoorden, werkwoorden waarbij de klank verandert in de verleden tijd, eindigt het voltooid op -en. Denk bijvoorbeeld aan ontbeten, gedaan, gemogen, belegd, misdragen.
Bij zwakke werkwoorden gaan we weer ‘T eX-KoFSCHiP gebruiken om te bepalen of het voltooid deelwoord eindigt op -t of -d.
Ben je vergeten hoe ‘T eX-KoFSCHiP werkt? Kijk even naar onze uitleg over werkwoordspelling voor persoonsvormen.
Als je in de verleden tijd het werkwoord met -te(n) schrijft, dan schrijf je het voltooid deelwoord met -t. Als je in het verleden tijd het werkwoord met -de(n) schrijft, dan schrijf je het voltooid deelwoord met -d. Denk bijvoorbeeld aan gekund, gewild, geschilderd.