Het ontstaan van leven op aarde

Bijles Biologie HAVO

De evolutietheorie

De meeste mensen zijn aanhangers van de evolutietheorie. De theorie beschrijft hoe leven zich ontwikkelt en hoe verschillende soorten ontstaan. We gaan het nog uitgebreider over de evolutietheorie hebben, maar we willen eerste twee andere theorieën uitlichten: generatio spontanea en het creationisme.

De generatio spontanea theorie beschrijft situaties waarin leven spontaan ontstaat uit levenloze materie. Het creationisme gaat uit van de schepping van de aarde door een bovenaardse macht zoals God.

Terug naar de evolutietheorie. Organismen op aarde hebben cellen die onderling heel erg vergelijkbaar zijn. Op celniveau lijken organismen dus heel erg op elkaar.

Analoge organen en homologe organen

Wat betreft de bouw en functie van organen lijken organismen al wat minder op elkaar. Organen met dezelfde functie kunnen er, bij verschillende organismen, heel anders uit zien. Ze zijn dan op een heel andere manier ontstaan. Dit noemen we analoge organen. Denk maar aan de vleugels van een vogel en de vleugels van een vlinder.

Ook kunnen organen juist hetzelfde gebouwd en ontstaan zijn maar andere functies hebben. Denk maar aan de vleugels van een kip en van een pinguïn. Vanbinnen zien we dat de vleugels op dezelfde manier zijn gebouwd. Maar, een kip vliegt er mee en een pinguïn natuurlijk niet. Dit noemen we homologe organen.

Rudimentaire organen

Soms ontwikkelt een organisme zich zo dat hun organen hun functies verliezen. Dit noem je rudimentaire organen. Laten we eens naar ons eigen lichaam kijken.

Mensen hebben bijna allemaal verstandskiezen. Onze voorouders hadden die nodig om heel taai voedsel te kauwen. Eigenlijk heeft de mensheid al heel lang niet die extra tanden nodig, omdat we al heel lang ons eten zo bereiden dat het zachter en beter te kauwen wordt. Verstandskiezen hebben we nu dus helemaal niet nodig. Maar, toch hebben we ze. Ze zijn dus rudimentair. Twee andere voorbeelden zijn je blinde darm en je staartbeentje.

Zoals we al zeiden: soorten sterven uit en dan ontstaan er dus nieuwe soorten. Het leven op aarde is voortgekomen uit de evolutie van gemeenschappelijke voorouders. We kunnen dat stellen als we overeenkomsten in embryonale ontwikkeling zien tussen soorten. Dan is het vrij waarschijnlijk dat ze een gemeenschappelijke voorouder hebben.