In het Frans zijn er twee vormen van le futur: le futur simple en le futur proche. Wij gaan hier kijken naar le futur proche. Le futur proche is de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd. Je zegt hiermee dat je iets gaat doen.
Ik ga naar de supermarkt lopen. Jij gaat naar de groenteboer fietsen.
Le futur proche drukt iets uit wat gaat gebeuren in de nabije toekomst. Het drukt iets uit dat straks of zeer binnenkort gaat gebeuren, net iets eerder dan de gewone toekomende tijd, le futur simple. Le futur simple ligt namelijk wat verder weg in de toekomst. Een gebeurtenis in le futur proche neemt dus net iets eerder plaats dan een gebeurtenis in le futur simple. Le futur proche kom je veel tegen in de spreektaal.