Bron vragen

Bijles geschiedenis HAVO

Hoe gaan bron vragen in zijn werking tijdens de examens?

Heel veel leerlingen vinden bronvragen de moeilijkste vragen op het Geschiedenis eindexamen. Het belangrijkste als je aan de slag gaat met een bron vraag is dat je de verbanden kunt leggen. Maar hoe doe je dit?

We zullen stapsgewijs voordoen hoe je een bronnen vraag aanpakt, aan de hand van echte eindexamenopgaven.

Geschiedenis eindexamen VWO 2018, tijdvak 1.

Vraag 11:  Gebruik bron 5. Uit het voorwoord van Maria Sybilla Merian blijkt dat verschillende kenmerkende aspecten van die tijd elkaar hebben beïnvloed. Toon dit aan voor het verband tussen de ‘wetenschappelijke revolutie’ en drie andere kenmerkende aspecten van haar tijd, telkens met een verwijzing naar de bron.

Bron 5:

De Duitse kunstenares Maria Sybilla Merian (1647-1717) specialiseert zich in het tekenen van planten en insecten. In 1705 verschijnt in Amsterdam haar boek met kleurenprenten en beschrijvingen van insecten uit Suriname. In het voorwoord van Verandering der Surinaamsche Insecten schrijft zij:

Ik heb mij vanaf mijn jeugd beziggehouden met de bestudering van insecten. Eerst begon ik in mijn geboortestad Frankfurt am Main met zijderupsen en later zag ik dat uit andere rupsen nog mooiere vlinders voort kwamen. Hierdoor verzamelde ik alle rupsen die ik kon vinden om hun gedaanteverwisseling waar te kunnen nemen. (…) In Holland zag ik met verwondering welke mooie dieren men uit Oost- en West-Indië liet komen, vooral wanneer ik ze zag in de prachtige verzameling van de edele heer Nicolaas Witsen, burgemeester van Amsterdam en bewindhebber van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (…), en in vele andere verzamelingen. Maar hier zag ik niet hoe vlinders uit rupsen in poppen en zo verder veranderen. Dit heeft mij aangemoedigd (in 1699) een grote en dure reis te maken naar Suriname in Amerika (een warm en vochtig land), om daar mijn observaties voort te zetten.

Welk stappenplan kan je toepassen?

Stappenplan

  1. Maria leeft tussen 1647-1717, en schrijft in 1705 een boek; welke periode is dit? Dit moet je dus uit je hoofd leren. Dit is tijdvak 6 en 7, tijdvak 6 en 7 zijn de Gouden Eeuw en de Verlichting.
  2. Wat willen ze in ieder geval van mij weten? 3 kenmerkende aspecten!
  3. Ik heb blauw gemarkeerd wat belangrijke informatie is die wij kunnen koppelen aan kenmerkende aspecten.Belangrijke informatie die ons verder helpt om kenmerkende aspecten te vinden is dat er en: Oost- en West-Indië wordt genoemd en Verenigde Oost-Indische Compagnie en we weten ook nog is dat Maria leefde in de Gouden eeuw. Daarom weten we dat een van de 3 ka’s = 1 = wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.

kenmerkend aspect 2: we hebben de informatie bestudering van insecten en  mijn observaties uit de tekst is duidelijk dat Maria onderzoek doet naar insecten. Onderzoek doen komt voort uit de wetenschappelijk revolutie. Deze wetenschappelijke revolutie draagt bij aan; de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek;

Kenmerkend aspect 3: grote en dure reis te maken naar Suriname in Amerika, dit geeft ons de informatie dat Nederland al relaties had met Suriname omdat Maria daar onderzoek mocht doen. Dit kunnen we koppelen met het kenmerkend aspect: uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden transatlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.

Gebruik een markeerstift!

Het is dus slim om een markeerstift bij de hand te hebben om belangrijke informatie uit de bron te markeren, goed op te letten en te kijken naar jaartallen. Jaartallen geven ontzettend veel informatie en dus goed kenmerkende aspecten uit je hoofd te leren.