Een zout bestaat uit negatieve en positieve ionen. Een ion is een deeltje dat een positieve of een negatieve lading heeft. Een positieve ion heeft een positieve lading omdat het minder elektronen dan protonen bevat. Een negatieve ion heeft een negatieve lading omdat het meer elektronen dan protonen bevat.
Tip: Pak je BiNaS er nu alvast bij! Die zal je heel erg helpen bij de naamgeving en het opstellen van formules van zouten.
Zoals we al zeiden, bestaat een zout dus uit positieve en negatieve ionen. Bij een zout zijn de metaalatomen de positieve ionen en zijn de negatieve ionen niet-metalen. De naam van een zout is de naam van het positieve ion + de naam van het negatieve ion. De naam van het positieve ion haal je uit het periodieke systeem in je BiNaS (blz. 99). Soms bestaat het positieve ion uit meerdere atomen. Die vind je bij tabel 66B.
Voor de naam van het negatieve ion gebruik je ook tabel 66B van je BiNaS.
Let op! Er kunnen meerdere ionen van een metaal bestaan. Zorg dat je in de naamgeving ook de positieve lading aangeeft met een Romeins cijfer. Zo bestaan er meerdere ionen van ijzer. Je zet dan het bijbehorende Romeins cijfer achter het ion, bijvoorbeeld: ijzer(II)oxide.