Werkwoorden vervoegen in het Duits
Bijles Duits VMBO
Welke soort werkwoorden heb je in de Duitse taal?
Het vervoegen van werkwoorden in het Duits wordt vaak als lastig gezien, omdat niet alle werkwoorden op dezelfde manier worden vervoegd. Met deze uitleg zul je meester worden in het vervoegen van werkwoorden!
Het eerste wat je moet weten over werkwoorden in de Duitse taal is dat er drie vormen zijn: sterke, zwakke en onregelmatige.
Zwakke- en sterke werkwoorden in het Duits
Zwakke werkwoorden
Tegenwoordige tijd
1. Standaardwerkwoorden: uitgangen aan stam toevoegen
- Bijvoorbeeld: machen (maken)
| machen (t.t.) | maken (t.t.) |
Ich | mache | maak |
Du | machst | maakt |
Er/sie/es | macht | maakt |
Wir | machen | maken |
Ihr | macht | maken |
Sie/sie | machen | maken/maakt |
2. Wanneer de stam eindigt op een -s klank (s, x, z, ß, ss)
- Bijvoorbeeld: reisen (reizen)
| reisen (t.t.) | reizen (t.t.) |
Ich | reise | reis |
Du | reist | reist |
Er/sie/es | reist | reist |
Wir | reisen | reizen |
Ihr | reist | reizen |
Sie/sie | reisen | reizen/reist |
3. Wanneer de stam op een d of t eindigt
- Bijvoorbeeld: reden (reden)
| reden (t.t.) | praten (t.t.) |
Ich | rede | praat |
Du | redest | praat |
Er/sie/es | redet | praat |
Wir | reden | praten |
Ihr | redet | praten |
Sie/sie | reden | praten/praat |
Verleden tijd
1. Standaardgroep (alle behalve degene die eindigen op een d of t)
| machen (v.t.) | maken (v.t.) |
Ich | machte | maakte |
Du | machtest | maakte |
Er/sie/es | machte | maakte |
Wir | machten | maakten |
Ihr | machtet | maakten |
Sie/sie | machten | maakten/maakte |
2. Wanneer de stam eindigt op een d of t
| reden (v.t.) | praten (v.t.) |
Ich | redete | praatte |
Du | redetest | praatte |
Er/sie/es | redete | praatte |
Wir | redeten | praatten |
Ihr | redetet | praatten |
Sie/sie | redeten | praatten/praatte |
Het voltooid deelwoord bij zwakke werkwoorden
Bij zwakke werkwoorden maak je het voltooid deelwoord door ge + er/sie/es vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd. Bijvoorbeeld: gemacht, geredet, gereist.
Sterke werkwoorden
Tegenwoordige tijd
1. Wanneer er een a in de stam is wordt dit een ä bij du/er/sie/es
| laufen (t.t.) | lopen (t.t.) |
Ich | laufe | loop |
Du | läufst | loopt |
Er/sie/es | läuft | loopt |
Wir | laufen | lopen |
Ihr | läuft | lopen |
Sie/sie | laufen | lopen/loopt |
2. Werkwoorden waarbij de stam eindigt op een d of een t → uitgang bij du/er/sie/es wordt zo kort mogelijk
| raten (v.t.) | raden (t.t.) |
Ich | rate | raad |
Du | rätst | raadt |
Er/sie/es | rät | raadt |
Wir | raten | raden |
Ihr | ratet | raden |
Sie/sie | raten | raden/raadt |
3. Een stam met een ‘’e’’ aan het einde die wordt uitgesproken als een lange ‘’e’’ → dit wordt ‘’ie’’ bij de du/er/sie/es vorm
| lesen (t.t.) | lezen (t.t.) |
Ich | leste | lees |
Du | liest | leest |
Er/sie/es | liest | leest |
Wir | lesen | lezen |
Ihr | lest | lezen |
Sie/sie | lesen | lezen/leest |
4. Een stam met een ‘’e’’ aan het einde die wordt uitgesproken als een korte ‘’e’’ → dit wordt ‘’i’’ bij de du/er/sie/es vorm
| spreche (t.t.) | sprechen (t.t.) |
Ich | spreche | spreekt |
Du | sprichst | spreekt |
Er/sie/es | spricht | spreekt |
Wir | sprechen | spreken |
Ihr | sprecht | spreken |
Sie/sie | sprechen | spreken/spreekt |
Het voltooid deelwoord bij zwakke werkwoorden
Helaas kent de Duitse taal hier geen logica in. Voor de voltooid deelwoorden bij sterke werkwoorden zul je ze moeten opzoeken of uit je hoofd moeten leren.
Onregelmatige werkwoorden
Dit betreft de werkwoorden waar helemaal geen regels aan kunnen worden verbonden, balen! Gelukkig zijn het er niet mega veel, maar je zult ze wel uit je hoofd moeten leren. Vervoegingen hiervan zul je simpelweg moeten opzoeken of heel erg moeten stampen.
- sein→ zijn
- haben→ hebben
- werden→ worden/zullen
- können→ kunnen
- wollen→ willen
- wissen→ weten
- dürfen→ mogen/toestemming hebben
- sollen→ moeten