Vragen stellen

Bijles Engels VMBO

Welke vraagwoorden zijn er?

Om vragen te stellen in het Engels gebruik je vragende voornaamwoorden of vraagwoorden. Voorbeelden van vraagwoorden in het Engels zijn: what, where, when, who, which, why how.

In het Engels gebruik je dus de ‘interrogative pronouns’/vraagwoorden om een vraag te kunnen stellen.

  • what= wat?
  • where = waar?
  • when = wanneer?
  • who = wie?
  • which = welke?
  • why = waarom?
  • how = hoe?

Voorbeeldzinnen met vraagwoorden

  • What is going on? Dit vraagwoord verwijst naar
  • Where are my keys? Dit vraagwoord verwijst naar een
  • When do we have a break? Dit vraagwoord verwijst naar
  • Who is your sister? Dit vraagwoord verwijst naar een persoon/iemand.
  • Which car is yours? Dit vraagwoord verwijst naar een
  • Why do you study law? Dit vraagwoord verwijst naar een reden of uitleg.
  • How do you make your breakfast? Dit vraagwoord verwijst naar een

Vraagwoorden staan bijna altijd vooraan in de zin. Ook is het niet mogelijk om deze antwoorden alleen met ja of nee te beantwoorden omdat het open vragen zijn.