Vergelijkingen in het Frans

Bijles Frans VMBO

Hoe maak je een vergelijking?

In het Frans gebruik je voor vergelijkingen de woorden moins, aussi en plus. Voor ‘minder dan’ gebruik je in het Frans moins. Als twee dingen gelijk aan elkaar zijn, dan gebruik je aussi (‘even … als’). Plus gebruik je voor ‘meer dan’.

In het Nederlands zeggen we dingen als: “Mijn fiets is mooier dan jouw fiets.” In het Frans gaat dat anders. In het Frans gebruiken we de overtreffende trap namelijk niet.

Je maakt een vergelijking in het Frans, une comparaison, altijd op een vaste manier:

moins/ aussi/ plus + bijvoeglijk naamwoord + que/q’

“Mon vélo est plus beau que ton vélo.”

Je zegt dus meer mooi dan, in plaats van, mooier dan. Dat is eigenlijk heel erg makkelijk, vind je niet?

Waarop moet je letten bij het maken van een vergelijking?

Let hierbij goed op hoe het onderwerp eruit ziet waar het bijvoeglijk naamwoord bij hoort. Zo weet je hoe je het bijvoeglijk naamwoord op moet schrijven.

Cette maison est plus grande qu’un appartement.

Je moet dus kijken naar het onderwerp ‘cette masion’. ‘Cette maison’ is vrouwelijk enkelvoud. Het bijvoeglijk naamwoord, dus ‘grande’ wordt aangepast aan ‘cette maison’.

Kijk goed naar de zinnen hieronder. Zie je hoe het bijvoeglijk naamwoord aangepast is aan de onderwerp van de zin?

            Ma mère est plus grande que mon père.

            Mes cheveux sont aussi longs que tes cheveux.

            Les souris sont plus petites que les éléphants.

            Lisa est plus âgée que Alex

            Je suis moins vieux que ma sœur.

            Il est aussi drôle que son frère

Comprenez-vous? Faire des comparaisons n’est pas très difficile, non?