Voedingsstoffen

Bijles Biologie VWO

De 6 voedingsstoffen

In de voeding die je eet, voedingsmiddelen, zitten allerlei verschillende voedingsstoffen. Voedingsstoffen zijn alle bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen. Wij gaan de zes voedingsstoffen bespreken samen met hun functie.

1. Koolhydraten

Koolhydraten zijn de energiebron van het lichaam. Koolhydraten gebruikt je lichaam dus om zichzelf draaiende te houden. Meestal gebruikt je lichaam koolhydraten meteen. Maar, als je teveel koolhydraten inneemt worden ze omgezet naar vet. Koolhydraten kom je vooral tegen in zaden zoals tarwe en rijst, aardappelen en suikerbieten.

2. Vetten

Vet is een brandstof van je lichaam. Als je teveel vet inneemt wordt het ook opgeslagen als reservestof (noemen we ook vet) in bindweefsel en geel beenmerg. Het is niet erg om een beetje reservevet te hebben. Een kleine reserve is juist ideaal. Dan heeft je lichaam altijd een energievoorraad. Bij (te) veel verzadigde vet inname kunnen de bloedvaten vernauwen vanwege cholesterol. Vetten zitten vooral zuivelproducten, vlees, noten en olie.

3. Eiwitten

Eiwitten zijn belangrijke bouwstenen van je lichaam. Je gebruikt ze veel voor de opbouw en onderhoud van je spieren. Je lichaam heeft eiwitten nodig om alle cellen in je lichaam te blijven vernieuwen en om nieuwe cellen te maken. Wat je niet nodig hebt aan eiwitten verbrand je. Je krijgt het makkelijkst je eiwitten binnen door proteïnen zoals vlees, eieren, zuivelproducten en bonen te eten.

4. Vitaminen

Je lichaam heeft maar kleine hoeveelheden vitaminen nodig. Je lichaam heeft vitaminen nodig om zichzelf gezond te houden en voor normale groei en ontwikkeling. Je lichaam gebruikt vitaminen bijvoorbeeld om je afweersysteem goed werkende te houden. Er zitten veel vitaminen in groenten en fruit. Je lichaam maakt zelf ook vitaminen aan. De huid maakt bijvoorbeeld vitamine D aan wanneer er zon op schijnt.

Wist je dat… Vitamine C niet kan worden opgeslagen en moet iedere dag aangevuld worden om het afweersysteem te blijven ondersteunen.

5. Anorganische voedingsstoffen: water en mineralen

Je lichaam heeft ook slechts kleine hoeveelheden mineralen nodig. Ze worden gebruikt als bouwstoffen. Je hebt bijvoorbeeld het mineraal calcium nodig om je botten te onderhouden en ijzer nodig voor de opbouw van hemoglobine. Het is belangrijk om veel groenten en fruit te eten om genoeg mineralen binnen te krijgen.

Je lichaam bestaat voor 70% uit water. Water is een bouwstof. Heel veel onderdelen van je lichaam bestaan dus voor een groot gedeelte uit water. Denk bijvoorbeeld aan bloed maar ook aan cytoplasma. Een hele belangrijke functie van water is zijn functie als transportstof. Water is ook nodig om je lichaam op temperatuur te houden. Als je het heel warm hebt, zweet je lichaam namelijk water uit, om zichzelf af te koelen. Er wordt aangeraden om per dag 1,5 liter water te drinken.

6. Ballaststoffen

Ballaststoffen kunnen wij als mensen niet verteren. Het zijn (voedings)vezels. Die vezels bevorderen de darmperistaltiek. Er zitten veel vezels in ongekookte groenten (rauwkost), fruit, bruin/ volkorenbrood en ongepelde rijst.