Eindexamen economie
Bijles economie VWO
Waar bestaat het eindexamen economie uit op het VWO?
Het eindexamen Economie op het VWO heeft betrekking op verschillende concepten, deze verschillende concepten zijn:
- Markt (vraag en aanbod, marktstructuur, welvaart)
- Ruilen over tijd (intertemporele ruil :inflatie)
- Samenwerken en onderhandelen (speltheorie, suboptimale situaties)
- Risico en informatie (risico, asymmetrische informatie, risico en verzekeren)
- Welvaart en groei (meten van de welvaart BBP en NBP, groei)
- Goede tijden, slechte tijden (beschrijving van de conjunctuur)
Tips voor het eindexamen economie
De concepten Schaarste en Ruil staan alleen op het programma voor het schoolexamen.
De eindexamenstof is dus verdeeld over verschillende concepten. Zo heeft het concept Markt de volgende deelonderwerpen: betalingsbereidheid, collectieve vraag, break-even punt, en het tekenen van een vraaglijn en een aanbodlijn. Wij hebben een overzicht gemaakt met uitleg van alle belangrijke onderwerpen per concept. Het ene concept heeft wel meer onderdelen dan de andere, zo kent bijvoorbeeld het concept markt meer eindexamenstof dan het concept ruilen over tijd.
Naast het feit dat je als leerling alle kennis uit de verschillende concepten goed moet begrijpen en beheersen moet je als eindexamenkandidaat ook verschillende vaardigheden beheersen. Voorbeelden van deze vaardigheden zijn:
- Informatievaardigheden
- Rekenkundige vaardigheden
- Strategisch inzicht
Schrijf alle begrippen in je eigen woorden op
Nu klinken deze vaardigheden misschien heel ingewikkeld, maar in principe pas je deze al toe als je bezig bent met de stof. Je hoeft niet ontzettend moeilijke dingen te berekenen, en gelukkig mag je gebruik maken van een niet-grafische rekenmachine op het eindexamen! Bij rekenkundige vaardigheden moet je denken aan aanbod/vraag functies, of het tekenen van een vraag of aanbod lijn. Bij informatievaardigheden gaat het eigenlijk om vaardigheden die vanzelfsprekend zijn, zo is het belangrijk dat je informatie kunt halen uit bronnen en teksten. Andere informatievaardigheden zijn: bronnen beoordelen op bruikbaarheid, feiten van meningen onderscheiden, het toepassen van concepten.
Ook is het belangrijk dat je goed met procenten kunt werken, de basisrekenregels kent, en netjes en secuur werkt.