Om vragen te stellen in het Engels gebruik je vragende voornaamwoorden of vraagwoorden. Voorbeelden van vraagwoorden in het Engels zijn: what, where, when, who, which, why how.
In het Engels gebruik je dus de ‘interrogative pronouns’/vraagwoorden om een vraag te kunnen stellen.
- what= wat?
- where = waar?
- when = wanneer?
- who = wie?
- which = welke?
- why = waarom?
- how = hoe?