Overmaat
Bijles Scheikunde VWO
Wat is de overmaat?
Bij scheikunde is de overmaat de hoeveelheid stof die overblijft na de reactie, oftewel de hoeveelheid van een stof die niet reageert. Wanneer er overmaat is, is er dus meer stof aanwezig dan er gebruikt wordt.
We gaan je nu uitleggen hoe je uitrekent hoeveel stof er in een reactie in overmaat aanwezig is.
De overmaat uitrekenen in vijf stappen
De overmaat kun je uitrekenen in vijf stappen. We gaan nu die vijf stappen langslopen aan de hand van een voorbeeld. We gaan kijken naar wat er gebeurt als we 100 g Na en 200 g Cl2 bij elkaar brengen.
1. Als je de overmaat wilt uitrekenen heb je altijd eerst de reactievergelijking nodig. Aan de reactievergelijking kun je zien hoeveel mol er van elke stof reageert.
Reactievergelijking: 2 Na + Cl2 → 2 NaCl2
2. Neem de molverhoudingen over uit de reactievergelijking.
Molverhouding: Na : Cl2 = 2 : 1
3. Reken de massa’s uit de vraag om naar mol met behulp van de molaire massa.
Molaire massa Na: 22,99
Mol: 100 / 22,99 = 4,35
Molaire massa Cl2: 70,91
Mol: 200 / 70,91 = 2,82
4. Bereken hoeveel van de stoffen met elkaar zouden reageren.
| Na | Cl2 |
Molverhouding | 2 | 1 |
Hoeveelheid stof | 4,35 | x |
x = 4,35 / 2 = 2,175
5. Vergelijk dit met de hoeveelheden uit de vraag.
Je zou maar 2,175 mol Cl2 nodig hebben. In de vraag staat er dat er 2,82 mol Cl2 aanwezig is. Dat betekent dat er een overmaat is van 2,82 – 2,175 = 0,645 mol.
Laten we voor de zekerheid maar naar een tweede voorbeeld kijken. We brengen 50 gram Fe en 90 gram O2 bij elkaar.
- Reactievergelijking: 4Fe + 3O2 → 2Fe2O3
- Molverhouding: Fe : O2 = 4 : 3
- Molaire massa Fe: 55,85
Mol: 50 / 55,85 = 0,90
Molaire massa O2: 32
Mol: 90 / 32 = 2,81
4.
| Fe | O2 |
Molverhouding | 4 | 3 |
Hoeveelheid stof | 0,9 | x |
x = 0,9 * 3 / 4 = 0,675
5. Je zou maar 0,675 mol O2 nodig hebben. In de vraag staat er dat er 2,81 mol O2 aanwezig is. Dat betekent dat er een overmaat is van 2,81 – 0,675 = 2,135 mol.