Eindexamen natuurkunde HAVO
Bijles natuurkunde HAVO
Waaruit bestaat het eindexamen natuurkunde op het HAVO?
Bij het eindexamen natuurkunde wordt verwacht dat je verschillende onderwerpen beheerst:
- Algemene vaardigheden
- Elektriciteit
- Beweging
- Krachten
- Arbeid en energie
- Trillingen en golven
- Ioniserende straling
- Stoffen en eigenschappen
- Elektromagnetische straling
- Zonnestelsel en heelal
Wat moet ik weten voor m'n eindexamen natuurkunde?
We gaan deze verschillende onderwerpen stapsgewijs langs.
Bij algemene vaardigheden wordt verwacht dat je eenheden en grootheden kent. Zo moet je bijvoorbeeld weten dat I de grootheid is voor stroom en A (ampère) hiervan de eenheid is. Ook moet je verschillende formules kunnen gebruiken en verschillende soorten verbanden
(tussen bijvoorbeeld formules) inzien. Zo moet je zien dat y in de formule omgekeerd evenredig is met x: als y groter wordt, wordt x kleiner en andersom.
Bij elektriciteit wordt verwacht dat je weet wat spanning en stroom is en wat hun werking is in serie- en parallelschakelingen. Ook moet je goed weten wat weerstanden ( zijn en moet je kunnen werken met de bijbehorende formules en wetten uit Binas, zoals de wet van Ohm en de formule .
Bij beweging moet je weten wat de letters a (versnelling) v (snelheid) en x (afstand) betekenen. Het verband hiertussen moet je ook weten: a = v’ = x’’. Dit moet je kunnen toepassen in (x,t) en (v,t) diagrammen. In deze diagrammen moet je ook raaklijnen kunnen tekenen om achter de helling of richtingscoëfficiënt te komen.
Ook moet je kunnen werken met verschillende bewegingen en wat deze inhouden. Dit zijn onder andere de eenparige (versnelde) beweging, valbeweging en zwaartekracht beweging.
Bij krachten moet je kennis hebben over verschillende soorten krachten, zoals zwaartekracht, spankracht en normaalkracht. Je moet goed weten wat elke kracht inhoudt. Zo is de zwaartekracht de kracht waarmee de aarde aan het voorwerp trekt. Ook moet je van deze krachten weten welke richting ze opgaan t.o.v. het voorwerp. Zo gaat de zwaartekracht altijd vanaf het middelpunt van het voorwerp loodrecht richting het aardoppervlak. Daarnaast moet je goed het verband tussen verschillende krachten kennen. Deze krachten moet je bij elkaar op kunnen tellen door middel van ontbinden.
Bij arbeid en energie moet je goed kunnen werken met arbeid en energie en met de bijbehorende formules, zoals , waarbij met de W de arbeid wordt berekend. Daarnaast moet je ook op de hoogte zijn van de soorten energieën, zoals de kinetische energie en de veerkracht energie. Ook moet je goed weten wat de energieën an sich inhouden: het verschil tussen deze energieën is essentieel! Ook moet je kunnen werken met vermogen en rendement.
En verder...
Bij trillingen en golven moet je goed op de hoogte zijn van wat trillingen zijn, hoe dit verband houdt met de frequentie en hoe trillingen zorgen voor golven. Hierbij horen wederom formules die in verband staan met elkaar. Ook moet je goed weten wat harmonische trillingen zijn en wat voor soort golven bestaan (transversaal, longitudinaal). In deze golven moet je ook buiken en knopen kunnen vinden. Ook horen er diagrammen bij, waar de de amplitude, evenwichtsstand en trillingstijd uit af te leiden zijn.
Bij ioniserende straling staat straling centraal. Je moet de verschillen tussen de soorten straling (α- β- en γ-straling) goed weten. Hierbij zijn de begrippen ioniserend vermogen, doordringend vermogen en dracht belangrijk. Ook moet je weten hoe een atoom eruit ziet en wat neutronen, protonen en elektronen zijn. Wat isotopen zijn moet je ook weten en een vervalvergelijking moet je kunnen opstellen van een bepaalde stof.
Bij stoffen en eigenschappen gaat het er met name om dat je de eigenschappen van stoffen goed kunt opzoeken als je hiermee moet rekenen in een bepaalde opgave. Zo moet je de soortelijke weerstand en de halveringstijd van bepaalde stoffen weten te vinden in de Binas. Dit zijn allerlei ‘constanten’ binnen de natuurkunde, die je kan vinden in de Binas. Ook is het belangrijk dat je weet wat moleculen zijn en wat voor soort temperaturen er bestaan (Celsius, Kelvin) en hoe je hiermee moet rekenen.
Bij elektromagnetische straling gaat het om het elektromagnetische spectrum waar de verschillende soorten lichten in zijn weergeven. Dit zijn bijvoorbeeld infrarood licht, UV-licht en radiostraling. Je moet dit spectrum snappen en hiermee kunnen werken.
Bij zonnestelsel en heelal wordt de focus gelegd op planeten en de gegevens die hierbij horen. Deze gegevens zijn te vinden in Binas, waar je mee moet kunnen rekenen. Ook speelt het lichtjaar c (een constante in de natuurkunde) een belangrijke rol. Deze staat wederom in de Binas.