Diagrammen
Bijles wiskunde A HAVO
Welke soorten diagrammen zijn er?
Je hebt verschillende manieren om bepaalde resultaten weer te geven zodat deze informatie makkelijker valt af te lezen.
Cirkeldiagram
Het diagram waar je waarschijnlijk het meest bekend mee bent is het cirkeldiagram. Deze is verdeeld in sectoren en elke sector geeft het deel van het totaal aan.
In het voorbeeld zie je dat er vier sectoren zijn, in de legenda zie je waar elke kleur voor staat. Zo zie je dat de favoriete sport van de meeste mensen tennis is, omdat deze sector het grootst is.
Let op! Dit kan ook op een andere manier. Hiervoor moet je weten uit hoeveel personen deze sector bestaat en hoeveel mensen er totaal zijn ondervraagd. Je deelt dan de sector gedeeld door het totaal, dit percentage vermenigvuldig je met 360 graden.
Dus, goed om te onthouden is dat een hele cirkel 100% of 360 graden is.
Een staafdiagram
Staafdiagram
De hoogte van de staven geven de frequentie aan, dus hoe vaak iets voorkomt. Op de y-as geef je dus deze frequentie aan en op de x-as staat onder elke staaf wat deze staaf weergeeft.
Let op! Een histogram lijkt op een staafdiagram. Het verschil is dat een staafdiagram wordt gebruikt bij een discrete verdeling, dit is meestal kwalitatief. En een histogram wordt gebruikt bij een continue verdeling, dit is meestal kwantitatief.
Steel- en bladdiagram
Een steelbladdiagram kom je iets minder vaak tegen dan de andere diagrammen. Het wordt gebruikt om een aantal waarnemingen op een overzichtelijke manier weer te geven. De steel van een steelbladdiagram is de hoofdverdeling van de waarneming. De bladeren geven de fijnere details weer. Dit klinkt een beetje vaag he? We gaan snel naar een voorbeeld kijken.
Stel, jij en je vrienden noemen allen jullie lievelingsgetal op. De resultaten geven we als volgt in het steelbladdiagram weer:
Links van de verticale streep is de steel en rechts zijn de bladeren. De steel geeft de hoofdverdeling weer, in ons geval zijn dat de tientallen. Op de bladeren staan de eenheden. De bladeren vertellen ons hoeveel waarnemingen er zijn. In ons voorbeelddiagram zijn er 12 bladeren, er zijn dus 12 waarnemingen. De geluksgetallen zijn dus (uit het diagram afgelezen):
11, 17, 18, 22, 27, 29, 64, 68, 88, 91, 98 en 99.
Let op! De getallen op de bladeren staan altijd van klein naar groot.