Bloed

Bijles Biologie VMBO

Waar bestaat bloed uit?

We kunnen bloed zien als transportmiddel. Bloed vervoert de stoffen die in omloop zijn in ons lichaam. Het vervoert voedings- en afvalstoffen, zuurstof en koolstofdioxide, hormonen, antistoffen en nog veel meer andere stoffen. Bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma en voor 45% uit bloedcellen en bloedplaatjes.

 Bloedplasma is het vloeibare gedeelte van bloed. Het bestaat voor 90% uit water. De overige 10% bestaat uit stoffen die via de bloedstroom bij alle lichaamscellen terechtkomen. De bloedcellen en bloedplaatjes zijn het vaste gedeelte van het bloed. Er zijn twee typen bloedcellen: witte en rode. Rode bloedcellen zorgen voor het vervoer van zuurstof in het lichaam. Ze bevatten veel hemoglobine. Aan dit stofje kan zuurstof hechten. Witte bloedcellen zorgen voor de verdediging van ons lichaam. Witte bloedcellen maken antistoffen aan tegen lichaamsvreemde stoffen en ziekteverwekkers. Ook ruimen witte bloedcellen ziekteverwekkers, bacteriën en celresten op. Bloedplaatjes zorgen ervoor dat je bloed kan stollen als je een wondje hebt. Bloedplaatjes reageren dan met het stofje fibrinogeen bij zo’n beschadiging van bloedvaten. Samen zorgen ze ervoor dat er een netwerk komt van eiwitdraden waar bloedcellen in blijven hangen. Op die manier ontstaat een korstje op je wond. Witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes worden allemaal gemaakt in het rode beenmerg. 

Weefselvloeistof en lymfevloeistof

We gaan het nu nog even hebben over weefselvloeistof en lymfevloeistof. In de haarvaten, de piepkleine bloedvaatjes van het lichaam, wordt bloed naar buiten geperst voor weefsel- en lymfevloeistof. Hoe werkt dat dan?

Het bloed, afkomstig van een groter bloedvat, moet door een heel klein bloedvaatje (een haarvat). Daardoor wordt de bloeddruk in de haarvaten hoog. Door die hoge druk wordt er wat bloed naar buiten geperst. Het bloed wat zich dan buiten de haarvaten bevindt, noemen we weefselvloeistof. Weefselvloeistof bevat witte bloedcellen, zuurstof, voedingsstoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen.

Lymfevaten

Het weefselvloeistof kan, in tegenstelling tot het bloed, bij de lichaamscellen komen. Het zorgt ervoor dat de cellen van het lichaam zuurstof krijgen.

Als de druk weer lager wordt in de haarvaten (het worden dikkere bloedvaatjes), dan wordt er weer een deel van de weefselvloeistof opgenomen door de haarvaten. Een ander (klein) deel wordt opgenomen door de lymfevaten. Dit deel noemen we dan dus ook lymfevloeistof. Het lymfevatenstelsel bestaat uit lymfevaten en lymfeknopen.