Le présent

Bijles Frans VMBO

Hoe pas je le présent toe op regelmatige werkwoorden?

Le présent in het Frans is in het Nederlands de tegenwoordige tijd.

            hij koopt, zij wandelen, wij wonen, jullie hebben, ik ben

 

Om le présent te vormen heb je het hele werkwoord nodig. Van het hele werkwoord haal je -er af. Je houdt de stam over. Achter de stam plak je een van de uitgangen. De uitgangen van werkwoorden in le présent zijn:

  • Je …e
  • Tu …es
  • Il/elle/on …e
  • Nous …ons
  • Vous …ez
  • Ils/elles …ent

We gaan kijken naar hoe aimer wordt vervoegd in le présent.

j’aime

tu aimes

il/elle/on aime

nous aimons

vous aimez

ils/elles aiment

De meeste werkwoorden gaan zoals aimer gaat. Dat zijn de regelmatige werkwoorden. Er zijn in het Frans ook veel onregelmatige werkwoorden zoals savoir, sortir, prendre en faire.

Regelmatige werkwoorden die eindigen op -re en -ir

Naast regelmatige werkwoorden op -er zijn er ook regelmatige werkwoorden die eindigen op -re en ir. Laten we eens kijken wat we dan doen.

Als een woord op -re eindigt zoals vendre halen we -re van het hele werkwoord af om de stam te krijgen. Achter de stam plakken je dan de uitgangen:

  • Je …s je vends
  • Tu …stu vends
  • Il/elle/on …il/elle/on vent
  • Nous …onsnous vendons
  • Vous …ezvous vendez
  • Ils/elles …entils/elles vendent

Wanneer een werkwoord eindigt op -ir finir halen we -ir van het hele werkwoord af om de stam te krijgen. Achter de stam plak je dan de uitgangen:

  • Je …isje finis
  • Tu …istu finis
  • Il/elle/on …itil/elle/on finit
  • Nous …issonsnous finissons
  • Vous …issezvous finissez
  • Ils/elles …issent ils/elles finissent