Overleving op aarde
Bijles Biologie VWO
Tolerantiegrenzen
De groei en ontwikkeling van organismen op aarde is afhankelijk van de abiotische factoren van de omgevingen waarin ze leven.
Tip: abiotische factoren zijn factoren van het externe milieu die geen biologische oorsprong hebben. Je kunt de abiotische factoren zien als de ‘instellingen’ van de aardoppervlak.
Wanneer een soort schommelingen van abiotische factoren goed kan verdragen (tolerantie), zal het leefgebied van de soort groter en uitgebreider zijn. De tolerantiegrenzen zijn de grenzen waarbinnen organismen veranderingen van abiotische factoren kunnen verdragen. De grenzen geven aan wanneer er geen overleving meer mogelijk is.
De overleving van organismen op aarde hangt tevens af van de relaties tussen soorten.
Is er competitie om jouw voedsel? Ben je misschien zelf voedsel? Zorg je voor je eigen nageslacht?
De vier relaties
Er zijn vier relaties tussen soorten die wij nu met je gaan doornemen.
- Concurrentie tussen soorten om leefgebieden of om voedsel.
- Predator-prooi relaties, waarbij het ene dier (het prooi) wordt gedood door een ander (de predator) voor voedsel.
- Symbiose, een relatie tussen twee soorten waarbij minstens één van de soorten voordelen ondervindt van de relatie. Bij mutualisme hebben beide soorten een voordeel. Bij commensalisme heeft één soort een voordeel. De andere heeft geen voor- of nadeel. Denk aan haaien en zuigvissen. Bij parasitisme heeft één soort een voordeel en de andere een nadeel. Een voorbeeld hierbij is vlooien op huisdieren.
- Bij voortplantingsrelaties zorgt de ene soort voor een onderdeel van de voortplanting van de andere soort. Denk aan de bloemen die afhankelijk zijn van dieren voor de verspreiding van stuifmeel.
Natuurlijke relaties
Ook tussen individuen zijn er natuurlijk relaties. Je kunt hierbij weer denken om concurrentie. Tussen individuen in het wild gaat het bijvoorbeeld vaak om concurrentie om een vrouw. Bij voortplanting kiezen vooral de slimste, sterkste en/of aantrekkelijkste mannetjes en vrouwtjes elkaar. Er is ook samenwerking. In groepen in het wild voorkomen vergroot namelijk vaak de overlevingskansen.