Er is: es ist & es gibt
Bijles Duits VWO
Wat houdt es ist en es gibt in?
In het Duits kunnen dingen in de taal op meerdere manieren ‘er zijn’. Het Duitse woordje ‘Dasein’ (‘da’ = er; ‘sein’ = zijn) betekent bijvoorbeeld ‘bestaan’. Daarnaast kun je zeggen dat iets ‘er is’ met zowel ‘es gibt’ als met ‘es ist’. Maar wat is het verschil en wanneer gebruik je welke vorm?
In het Nederlands zeggen we ‘het is mistig’ of ‘er is mist’. In het Duits kun je dat ook doen: ‘es ist neblig’ of ‘es gibt Nebel’. Maar het Duits is ook iets lastiger, want ‘es gibt’ en ‘es ist’ duiden ook altijd op een grammaticaal verschil. Daarnaast is het zo dat het een Nederlandse zin met ‘er is’ in het Duits ofwel ‘es gibt’ kan worden ofwel ‘es ist’. Dan is het lastig te weten welke je moet hebben. Lees snel verder voor een uitleg!
Hoe gebruik je es gibt?
Es gibt – Akkusativ – Algemeen
Net als bij sommige voorzetsels, zitten aan ‘es gibt’ en ‘es ist’ standaard naamvallen vast. Na ‘es gibt’ komt altijd akkusativ.
Verder gebruik je ‘es gibt’ bij algemene uitspraken. Bijvoorbeeld: ‘Es gibt schönes Wetter’; ‘Es gibt hier viele Autos’; ‘Es gibt keine Pinguine in Simbabwe’, etc.
Hoe gebruik je es ist?
Es ist – Nominativ – Specifiek
Bij ‘es ist’ heb je, in tegenstelling tot bij ‘es gibt’ met een koppelwerkwoord te maken en komt het naamwoordelijk deel van het gezegde in dezelfde naamval als het onderwerp van de zin: de eerste naamval, nominativ.
Verder gebruik je ‘es ist’ bij specifieke uitspraken. Bijvoorbeeld: ‘Es ist ein schöner Tag’ (nu gaat het om deze precieze dag, niet om het weer in het algemeen); ‘Es sind viele Autos auf der Straße’ (‘hier’ kan overal wel zijn, nu gaat het om een bepaalde straat); ‘Jetzt ist nur noch ein Pinguin in Simbabwe’ (nu gaat het precies om die ene overlevende pinguïn, niet om een algemeen feit over dierenbevolkingen).