Perfekt (vt. dw)

Bijles Duits VWO

Wat is het Duitse 'Perfekt'?

Een voltooid deelwoord is afgelopen, al gebeurd. ‘Ik fiets’, dat is nog bezig, ik ben nog aan het fietsen. ‘Ik heb gefietst’, dat is al klaar, voltooid. Jouw Duits-lessen helaas nog niet! Net als in onze taal maak je het Duitse ‘Perfekt’ met de hulpwerkwoorden ‘hebben’ en ‘zijn’, maar zij noemen die ‘haben’ en ‘sein’. Hieronder wordt het verder uitgelegd. 

Hoe pas je de 'perfekt' toe?

Zwakke werkwoorden

Bij een zwak/regelmatig werkwoord verandert de stam nooit. Handig! Je maakt het voltooid deelwoord bij een regelmatig/zwak werkwoord door ‘ge-’ voor  de stam te zetten, en ‘-t’ of ‘-et’ daar achteraan:

Als de stam op een ‘-d’ of ‘-t’ eindigt, voeg je ‘-et’ toe in plaats van ‘-t’, want anders valt het woord niet uit te spreken:

Ww NL

Duits t.t.

Stam

Duits Perfekt

Antwoorden

Ich antworte dir

antwort

Ich habe dir geantwortet

Praten

Du redest mit mir

red

Du hast mimir geredet



Onregelmatige werkwoorden

Sterke of onregelmatige werkwoorden hebben een stam die wél verandert. Dat is niet handig, want dat betekent dat de regel hier lang niet altijd werkt. Je maakt het Perfekt van een sterk werkwoord in principe door ‘ge-’ voor de stam te zetten en ‘-en’ er achteraan:

Ww NL

Duits t.t.

Stam

Duits Perfekt

Bijten

Der Hund beißt mich

biss

Der Hund hat mich gebissen

Schrijven

Wir schreiben ein Buch

schreib

Wir haben ein Buch geschrieben



Je ziet bij ‘schreiben’ bijvoorbeeld dat de klinker verandert (van ei naar ie). Dat doen klinkers bij sterke werkwoorden dus heel vaak! Hier heb je weer een ‘taalgevoel’ nodig, dat je ontwikkelt door veel te oefenen. Kijk maar even naar de volgende onregelmatige voltooid deelwoorden:

 

Duits t.t.

Duits vt. dw.

 

Duits t.t.

Duits vt. dw.

beginnen

begonnen

 

beißen

gebissen

betrügen

betrogen

 

bewegen

bewogen

beweisen

bewiesen

 

essen

gegessen

fahren

gefahren

 

geben

gegeben

kommen

gekommen

 

nehmen

genommen

sein

gewesen

 

gehen

gegangen

Een paar tips..

Het voltooid deelwoord is dus best een moeilijke knakker! Regelmatige werkwoorden kun je zo vervoegen met een simpele regel, maar veel voltooid deelwoorden zul je gewoon moeten leren, net zoals je woordjes.

Maar hoe meer je leert, hoe meer je zult merken dat de Duitse regels hiervoor toch best op Nederlands lijken! Als wij bijvoorbeeld een voltooid deelwoord maken met ‘hebben’ is dat in het Duits bijna altijd ‘haben’, en ‘zijn’ wordt meestal ‘sein’. Er zijn maar een paar uitzonderingen, zoals ‘Ik ben mijn tas vergeten’ => ‘Ich habe meine Tasche vergessen’.

Nog een belangrijke overeenkomst is dat de klinker in sterke werkwoorden vaak hetzelfde verandert als in het Nederlands, lees de tabel hierboven maar eens met Nederlandse woorden in je hoofd: beginnen => begonnen; bedriegen => bedrogen; zijn => geweest. Neem dus de Nederlandse klinker-wissel als uitgangspunt!