Veelgemaakte fouten: als/dan, alle/allen en hen/hun

Bijles Nederlands HAVO

Wanneer wordt als of dan gebruikt?

‘Als en dan’, ‘alle en allen’ en ‘hen en hun’ worden vaak door elkaar gebruikt. Wij gaan ze even langslopen zodat jij op een rijtje hebt hoe je ze correct gebruikt.

Als en dan gebruik je allebei in een vergelijking. Het woord als gebruik je bij een vergelijking als je de woorden ‘even’, ‘net’ of ‘(net) zo’ gebruikt.

Ik ben even oud als Sjoerd.

Vaak gaat het om een vergelijking tussen dingen die gelijk zijn maar dat hoeft niet altijd…

Sjoerd is twee keer zo oud als zijn zusje.

Dan gebruik je als je twee dingen vergelijkt die niet aan elkaar gelijk zijn. Je gebruikt ook dan na ‘anders’, ‘ander’ en ‘andere’.

Ik ben langer dan Sasha.

Ik heb een ander boek gelezen.

Wanneer gebruik je alle of allen?

Naast ‘alle en allen’ zijn er nog meer woorden waarbij je misschien twijfelt of er wel of niet een -n achter moet. Ook eerste, enkele en vele schrijf je soms met een -n erachter. Je schrijft zo’n -n als het woord op meer personen slaat. Kijk maar naar het voorbeeld hieronder.

De koeien staan in de wei. Alle zijn ze wit met bruine vlekken. De boeren staan er ook. Sommigen hebben een overal aan. Allen hebben grote laarzen aan.

Wanneer gebruik je hun of hen?

Hun kun je op twee manieren gebruiken. Ten eerste, als bezittelijk voornaamwoord.

Dat is hun hond.

Daarnaast, kun je ook hun gebruiken als meewerkend voorwerp.

Wij hebben hun een fles wijn gegeven toen we kwamen eten.

Je gebruikt hen als lijdend voorwerp na een voorzetsel.

De docent heeft hen genoteerd op de lijst.

Tip: Hen en hun gebruik je om naar personen te verwijzen en nooit naar andere dingen. Als het om iets anders gaat verwijs je met ze.