Het verteringsstelsel

Bijles Biologie VMBO

Hoe gaat het verteren in z'n werk?

Het verteringskanaal begint bij het innemen van voedsel en eindigt met de ontlasting. Daartussen zitten nog allerlei stappen. Vanaf de mond tot de anus is voeding ongeveer een dag lang onderweg. Op weg wordt voeding verteerd. Verteren is het afbreken van voedsel tot verteringsproducten. Zo haalt ons lichaam de nuttige stoffen, de verteringsproducten, uit ons eten. Vertering wordt versneld door enzymen. We gaan nu samen de verteringsroute langslopen. De route heeft 9 haltes.

1. De mondholte

Hier wordt het voedsel afgebeten en gekauwd met snij- en hoektanden.  Dit maakt het oppervlak van het eten veel groter waardoor enzymen beter aan de slag kunnen met verteren. Speekselklieren in de mond maken speeksel aan. Speeksel maakt het eten glad, zo kun je het makkelijker doorslikken. Speeksel is ook handig om zetmeel mee af te breken en om bacteriën mee te doden. In je mond zit natuurlijk ook je tong. Je tong duwt het eten je keelholte in.

2. De keelholte

Na de mondholte gaat het voedsel naar de keelholte. De keelholte zorgt ervoor dat je je voedsel goed kunt doorslikken. Het heeft twee handige mechanismen: de huig en het strotklepje. De huig zorgt ervoor dat eten niet de neusholte ingaat tijdens het slikken. Het strotklepje sluit de luchtpijp af tijdens het slikken zodat je je niet verslikt.

3. De slokdarm

De slokdarm maakt peristaltische bewegingen. Peristaltiek is de knijpende beweging van de spieren in de slokdarm die ervoor zorgen dat het voedsel terechtkomt in de maag.

4. De maag

Hier wordt maagsap aan het voedsel toegevoegd. De maag heeft een erg zuur milieu. Dit doodt veel bacteriën en schimmels die per ongeluk met het eten mee het lichaam in kunnen komen. Maagsap bevat enzymen om eiwitten te verteren in een zuur milieu.

5. Het maagportier

Het maagportier laat steeds een klein beetje voedselbrij door aan de twaalfvingerige darm.

6. De twaalfvingerige darm

De twaalfvingerige darm is eigenlijk het eerste gedeelte van de dunne darm. Alvleessap, dat vooral eiwitten verteert, en gal, dat vetten emulgeert, komen ook hierin terecht en worden met het al deels verteerde voedsel vermengt. Help! Vet emulgeren, wat is dat? Het emulgeren van vet betekent eigenlijk het vet verdelen in hele kleine druppeltjes. Het oppervlak wordt dus een stuk groter. Door het vergrote oppervlak kunnen enzymen er makkelijker bij en wordt het vet sneller en makkelijker verteerd.

7. De dunne darm

De dunne darm zorgt ervoor dat allerlei nuttige stoffen worden opgenomen uit het voedsel. Om dit zo goed mogelijk te bewerkstelligen heeft de dunne darm een enorm groot oppervlak. Dit heeft de dunne darm te danken aan darmplooien en darmvlokken. Zo kan het veel stoffen opnemen. Ook gaat hier de afbraak van voedsel verder door met behulp van darmsap. Darmsap bevat veel enzymen.

8. De dikke darm

In de dikke darm worden onverteerde voedselresten verteerd door (goede) bacteriën. Ook wordt water hier weer opgenomen door het lichaam. Zo ontstaat verdikte ontlasting.

9. De endeldarm

De endeldarm is het laatste stukje van het verteringskanaal. Het slaat ontlasting op en loost uiteindelijk die ontlasting.