Prikkels en het aanleren van gedrag

Bijles Biologie VMBO

Reactie op een prikkel heet een respons

Gedrag is het geheel van acties en reacties van een organisme met betrekking tot zijn of haar omgeving. Eigenlijk alles wat je doet. Hoe je je gedraagt hangt af van de prikkels die jij binnen krijgt van je omgeving. Je reactie op een prikkel heet een respons.

Een prikkel is een waarneembare verandering in de omgeving. Je kunt veel verschillen waarnemen in je omgeving. We hebben het dan over uitwendige prikkels. Voorbeelden van uitwendige prikkels zijn temperatuur en geluid. Zo’n verschil kan ook inwendig zijn. Denk aan de prikkel dorst. Het gedrag wat dat volgt is drinken. Een begrip die hierbij van belang is, is motivatie. Motivatie is je bereidheid om iets te doen. Motivatie komt van binnen. Het wordt dus bepaald door inwendige prikkels (denk aan hormonen en honger).

Sleutelprikkel en supranormale prikkel

Er zijn tot slot twee bijzondere soorten prikkels die je moet kennen: een sleutelprikkel en een supranormale prikkel. Een sleutelprikkel is een prikkel die altijd één soort gedrag oproept. Een supranormale prikkel is een prikkel die sterkere gedrag opwekt dan een gewone prikkel.

Hoe dieren gedrag leren

We weten dat gedrag afhangt van prikkels. We gaan nu kijken hoe dieren gedrag leren. Er zijn vier manieren van gedrag aanleren die jij moet kennen.

Inprenten is het leerproces dat meteen plaats neemt na de geboorte. De net geboren dieren zullen dan hun ouders meteen na doen. Trial and error is proefondervindelijk leren. Je leert door iets te proberen. Als je iets fouts doet, zal je onthouden dat dit verkeerd was. Bij conditionering wordt goed gedrag beloond of slecht gedrag afgeleerd door straf.

We moeten ook onderscheid maken tussen erfelijk gedrag en aangeleerd gedrag. Soms staat gedrag vast bij de geboorte. We hoeven bijvoorbeeld nooit te leren hoe we moeten lachen, huilen of gapen. Onze reflexen zijn ook erfelijk.