Zintuigen

Bijles Biologie VMBO

De uitwendige organen

Zintuigen zitten in de uitwendige organen die ons de mogelijkheid geven om dingen waar te nemen. De lichaamsdelen waar je dingen mee waarneemt dus. Je neemt met zintuigen prikkels uit je omgeving waar. We nemen met vijf lichaamsonderdelen onze omgeving waar: onze ogen, onze oren, onze huid, onze tong en onze neus.

Help! Wat zijn prikkels ook alweer? Een prikkel is een waarneembare verandering in de omgeving. Je kunt veel verschillen waarnemen in je omgeving. Je kunt dingen als geluid, licht, geuren, smaken allemaal waarnemen.

Van prikkel naar impuls

Die prikkels uit je omgeving worden met behulp van je zintuigen waargenomen en omgezet in impulsen die via zenuwen naar de hersenen gaan om verwerkt te worden. Wil je meer weten over prikkels en zenuwen? Check de aparte uitleggen die we geschreven hebben.

Met verschillende zintuigen neem je verschillende soorten prikkels waar. We gaan het hebben over de vijf zintuigen en de prikkels die bij ze horen.

De 5 zintuigen

In onze oren zitten gehoorzintuigen waar we geluiden mee waarnemen. Geluiden zijn eigenlijk kleine trillingen in de lucht. De zintuigcellen zetten die trillingen om in impulsen die via de gehoorzenuw naar de hersenen gaan. In het oor zit ook het evenwichtsorgaan. Het evenwichtsorgaan geeft informatie aan de hersenen over de stand van het hoofd en over welke bewegingen het lichaam maakt. Met die informatie kunnen de hersenen impulsen naar skeletspieren sturen zodat het lichaam zijn evenwicht kan bewaren.

In onze ogen nemen we licht en beelden waar met zintuigcellen op ons netvlies. Die zintuigcellen zetten lichtprikkels om naar impulsen. Al die losse lichtprikkels samen vormen het beeld wat we zien.

De huid heeft vier soorten zintuigen. Er zijn zintuigen waarmee we de textuur van dingen kunnen waarnemen, tastzintuigen. Drukzintuigen nemen waar hoe hard er op de huid gedrukt wordt. Pijnzintuigen zijn er om pijn mee waar te nemen. Er zijn tot slot zintuigen waarmee we temperatuur kunnen waarnemen.

Met onze tong kunnen we proeven. Daar bevinden zich zintuigcellen voor smaken. De delen van je tong hebben verschillende zintuigcellen en kunnen daarom verschillende smaken waarnemen. Je kan zoet, zout, zuur, bitter en umami proeven. Alles wat je proeft is eigenlijk een combinatie van die vijf primaire smaken.

Onze neus heeft reukzintuigcellen. Die zetten geuren om in impulsen. Je neus kan je waarschuwen in gevaarlijke situaties die we niet kunnen zien zoals bij een gaslekkage of bij het ruiken van bedorven voedsel.