Emancipatiebewegingen en nieuwe politiek maatschappelijke stromingen in Nederland
Bijles geschiedenis VMBO
Wat heeft de grondwetherziening veranderd?
Vanaf 1850 krijgt de liberale burgerij meer invloed in Europese staten. De vrijheid en het toegenomen aantal uitbreidingen van grondrechten zorgen ervoor dat groepen die zich meer achtergesteld voelen meer voor zichzelf opkomen voor gelijke politieke en maatschappelijke rechten. Dit leidt tot:
- De opkomst van emancipatiebewegingen van vrouwen, die zich organiseren in verenigingen die strijden voor kiesrecht voor vrouwen en voor toegang tot onderwijs voor vrouwen.
- De opkomst van emancipatiebewegingen vanarbeiders, die zich organiseren in vakverenigingen en later politieke partijen.
- De opkomst van politiek maatschappelijke stromingen:
- Liberalisme: met als doel een samenleving met een zo groot mogelijke individuele vrijheid op politiek, economisch, sociaal en cultureel gebied. Liberalen willen zo min mogelijk bemoeienis van de overheid op de maatschappij.
- Socialisme: met als doel een rechtvaardige samenleving met een zo groot mogelijke vrijheid voor iedereen. Socialisten komen vooral op voor arbeiders en willen een actieve overheid.
- Feminisme: met als doel gelijke rechten voor mannen en vrouwen.
- Confessionalisme: met als doel een christelijke samenleving waarin alle christelijke zich los van elkaar zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen.
De opkomst van emancipatiebewegingen
De grondwetsherziening van 1848 maakt een einde aan de prominente invloed van de protestantse Nederlandse hervormde kerk (calvinisten), en er is een opkomst van emancipatiebewegingen van de katholieken. Protestanten reageren hierop door organisaties op te richten die speciaal voor protestanten zijn; eigen scholen, kranten, sportverenigingen en politieke partijen.
De protestanten zijn dan ook de eerste die een politieke partij oprichten: de Anti Revolutionaire Partij (ARP). Een van de oprichters van de ARP was dominee Abraham Kuyper die vooral opkwam voor de protestantse burgers van eenvoudige afkomst.
Katholieken richtten ook hun eigen scholen, kranten en verenigingen op en later ook een politieke partij: de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP). De leider van de RKSP was Herman Schaepman.
De twee christelijke politieke partijen kregen vanaf de helft van de 19e eeuw steeds meer invloed in Nederland op de politiek en de maatschappij. Hierdoor kwam het christelijk denken steeds duidelijker naar voren in de Nederlandse wetgeving.
De socialisten gingen zich ook steeds meer organiseren in vakverenigingen en politieke partijen. Er was wel een splitsing binnen de socialisten: de sociaal revolutionairen die streefden naar een arbeidersrevolutie, en de sociaaldemocraten die door overheidsbemoeienis en wetten de positie van de arbeidersklasse wilden verbeteren.
De socialistische politieke partij was: de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), met als leider Pieter Jelles Troelstra.
Welke liberale partij is er ontstaan?
De liberalen waren geen fan van al die aparte scholen, verenigingen en organisaties omdat zij een samenleving willen met zo veel mogelijk vrijheid voor het individu. De liberale partij was: Liberale Unie.
Ook was er de eerste feministische golf, vrouwen streden (en sommige mannen) voor de gelijke rechten voor man en vrouw. Vrouwen organiseerden zich in verenigingen die streden voor kiesrecht en toegang tot hoger onderwijs. De bekendste feministe is Aletta jacobs, zij heeft ontzettend veel betekend voor de positie van vrouwen. Aletta Jacobs was de eerste vrouw die toestemming kreeg om te studeren aan de Universiteit, ze was de eerste vrouwelijke arts en medeoprichter van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht. De andere medeoprichter van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht was Wilhelmina Drucker, zij vond dat mannen en vrouwen helemaal gelijkwaardig waren.