Introductie zuur-basen

Bijles NaSk VMBO

Wat zijn de eigenschappen van zuren en basen?

Weet jij al wat eigenschappen van zuren en basen zijn en ken jij de namen van een aantal oplossingen al uit je hoofd? Dit laatste is noodzakelijk om zuur-base reacties zelf op te kunnen stellen. Op deze pagina bespreken we de eigenschappen van zuren en basen en zullen we je handige overzichtjes geven van zaken die je uit je hoofd kennen.

Een zuur is een stof die H+ ionen kan afstaan en heeft een pH < 7.

Een base is een stof die H+ ionen kan opnemen en heeft een pH > 7. Basische oplossingen zijn zeepachtig.

Een oplossing met een pH van 7 noem je een neutrale oplossing.

Is zoutzuur een oplossing voor waterstofchloride?

Wist je al dat zoutzuur een oplossing van waterstofchloride is? Waterstofchloride noteer je als HCl (g). Wanneer dit in water is opgelost heet het zoutzuur en deze oplossing noteer je als: H+ (aq) + Cl (aq). Deze en andere veelvoorkomende zure oplossingen staan hieronder voor je opgesomd:

Naam van het zuur

Formule van het zuur

Naam van zure de oplossing

Deeltjes in de zure oplossing

waterstofchloride

HCl (g)

zoutzuur

H+ (aq) en Cl (aq)

salpeterzuur

HNO3 (l)

verdund salpeterzuur

H+ (aq) en NO3 (aq)

zwavelzuur

H2SO4 (aq)

verdund zwavelzuur

H+ (aq) en SO42-

azijnzuur

HAc (l)

Azijn

H+ (aq) en Ac(aq)

fosforzuur

H3PO4 (l)

verdund fosforzuur

H+ (aq) en PO43-(aq)

Verder moet je ook een aantal basen uit je hoofd kennen. Zo moet je bijvoorbeeld weten dat als je natriumhydroxide oplost in water, dat er dan een basische oplossing ontstaat, die Na+ en OH deeltjes bevat. Ook moet je weten dat deze oplossing natronloog wordt genoemd. Deze en andere gegevens staan in onderstaande tabel voor je opgesomd:

Naam van de base

Formule van de base

Naam van de basische oplossing

Deeltjes in de basische oplossing

natriumhydroxide

NaOH (s)

natronloog

Na+ (aq) en OH (aq)

calciumhydroxide

Ca(OH)2 (s)

kalkwater

Ca2+ (aq) en OH(aq)

ammoniak

NH3 (g)

ammonia

NH3 (aq)

azijnzuur

HAc (l)

Azijn

H+ (aq) en Ac(aq)

fosforzuur

H3PO4 (l)

verdund fosforzuur

H+ (aq) en PO43-(aq)

 

Hoe worden ze genoemd?

Verder moet je van een aantal zouten onthouden dat dit basen zijn en moet je weten hoe ze worden genoemd:

Base

Naam van de base

zouten met OH

…..hydroxide

zouten met O2-

…..oxide

zouten met CO32-

…..carbonaat

zouten met S2-

…..sulfide

 

Voorbeeld: K2CO3 is een base en wordt kaliumcarbonaat genoemd.