Betogende teksten

Bijles Nederlands VMBO

De mening van de schrijver

In een betoog geeft de schrijver zijn mening. De schrijver wilt niet dat je je eigen mening gaat vormen maar eigenlijk dat je zijn/haar mening overneemt. In een betoog staat de mening van de schrijver die onderbouwd wordt door verschillende argumenten. Vaak gebruiken schrijvers feiten om hun meningen te onderbouwen. Voorbeelden van betogen zijn advertenties, recensies, verkiezingsaffiches en zelfs ook jouw eigen debat tekst. (check hier trouwens onze uitleg over debatteren en discussiëren. )

Een feit kun je op waarheid checken.

            Rood, blauw en geel zijn primaire kleuren.

            Rabobank, ING, ABN AMRO en SNS zijn Nederlandse banken.

            Parijs is de hoofdstad van Frankrijk.

Een mening kun je niet controleren.

            Cristiano Ronaldo is beter dan Lionel Messi.

            Groen is de mooiste kleur.

            Maastricht is een gezellige stad.

Tip: Op het eindexamen moet je feiten, eigen meningen van de schrijver en meningen van anderen van elkaar kunnen onderscheiden.

Sterke argumenten

De mening van de schrijver wordt dus onderbouwd met argumenten. Argumenten die controleerbaar zijn noemen we sterke argumenten. Hoe sterker het argument, hoe overtuigender. De volgende argumenten zijn sterk.

  • Argumenten op basis van feiten

Je moet niet te veel en te ongezond eten. Dan kun je dik worden.

  • Argumenten op basis van ervaringen

Ik zou niet sportkleding daar kopen als ik jou was. Er zijn snel gaten in mijn sportshirts gekomen.

  • Argumenten op basis van de kennis van iemand die veel van het onderwerp af weet

We moeten zo veel mogelijk thuis blijven zegt Hugo de Jonge.

Zwakke argumenten

Zwakke argumenten zijn argumenten die lastig te controleren zijn. Argumenten op basis van persoonlijke overtuiging, meningen en gevoelens zijn over het algemeen zwakke argumenten.

 

Ik vind dat je geen boete moet krijgen als je zonder lichten fietst.

De Efteling is de leukste pretpark ooit. Je voelt je echt alsof je je in een sprookje bevindt.

 

Tip: Je kunt argumenten herkennen aan woorden zoals omdat, dus, aangezien, want en doordat.