Longventilatie

Bijles Biologie VWO

Wat is longventilatie?

Longventilatie omvat de bewegingen die nodig zijn om lucht naar binnen en naar buiten te krijgen. We gaan het hebben over de regeling van de ventilatie, de ventilatiebewegingen en de ademhalingsspieren.

Ademhaling doen we meestal onbewust. Dit wordt geregeld door het ademhalingscentrum in je hersenstam. Dit centrum werkt autonoom. Hier wordt door chemoreceptoren waargenomen hoeveel koolstofdioxide er in je bloed is. Als die te hoog is, bij grote mate van verbranding zoals bij sporten, gaat je lichaam sneller lucht verversen. Je gaat sneller en krachtiger ademen.

Je kunt ook bewust ademhalen. Hier zijn de grote hersenen voor verantwoordelijk.

In- en uitademing: de ventilatiebewegingen

Ons lichaam maakt zogeheten ventilatiebewegingen om voor in- en uitademing te zorgen. Adem nu eens in. Je borstholte wordt groter. Je longer worden groter/opgerekt. Er ontstaat onderdruk in je longen.

Omdat de inhoud van je longen groter wordt maar er nog niet meer lucht in zit, gaat de druk omlaag (onderdruk). Tip: Luchtdruk wil graag overal (in de longen en in de omgeving) hetzelfde zijn. Door die onderdruk (luchtdruk in de longen is lager dan in de omgeving) wordt lucht als het ware naar binnen gezogen.

Let op: Je longen worden eerst groter, daarna stroomt lucht naar binnen. We snappen dat dit misschien tegen je intuïtie in gaat. De instroom lucht zorgt er dus niet voor dat de longen groter worden.

Adem nu maar uit. Je borstholte wordt kleiner. Daarmee worden je longen ook kleiner. Er ontstaat overdruk in je longen. De longen zijn nu te klein voor de hoeveelheid lucht dat erin zit. Omdat luchtdruk graag overal (in de longen en in de omgeving) hetzelfde wil zijn. Wordt de lucht van de longen (waar de druk hoger is) naar buiten (waar de druk wat lager is) gezogen.

Ademhalingsspieren

Bij het in- en uitademen zijn de voornamelijk de tussenribspieren en de spieren van het middenrif betrokken. Er zijn twee soorten ademhalingen, probeer ze maar een allebei: de borstademhaling en de buikademhaling.

Bij een borstademhaling of ribademhaling worden de ribben opgetild rijden de inademing. Dit gebeurt doordat de buitenste tussenribspieren zich samentrekken. De borstkas zakt weer omlaag door de ontspanning van die spieren bij de uitademing. Bij een buikademhaling of middenrifademhaling maakt het lichaam gebruik van de middenrifspieren. Bij inademing trekken de spieren van het middenrif samen. Dit drukt het middenrif omlaag. Hierdoor wordt de borstholte groter. Je voelt je buik boller worden. Dat zijn de buikorganen die iets naar voren worden geduwd om plek te maken voor de vergrote borstholte. Bij uitademing ontspannen de middenrifspieren zich. Het middenrif gaat omhoog. Daardoor wordt de borstholte kleiner.