Modernisering
Bijles maatschappijleer VWO
Hoe is een moderne samenleving ontstaan?
De moderne samenleving is ontstaan door een complex geheel van onderling verweven veranderingen. Sociale en politieke processen die de moderne samenleving hebben vormgegeven zijn rationalisering, institutionalisering, individualisering en democratisering. Recentelijk is daar het proces van globalisering bijgekomen. Dit proces heet modernisering: de overgang van een feodale, agrarische en gesloten samenleving naar een kapitalistische, industriële en open samenleving.
Kenmerken van de moderne westerse samenleving:
– (politiek)
een staatsbureaucratie waarin de macht van de overheid wordt gelegitimeerd door de steun van burgers (parlementaire- of presidentiële democratie gebaseerd op volkssoevereiniteit) en wordt beperkt door de (klassieke) grondrechten van burgers (rechtsstaat), en waarin de overheid sociale grondrechten van burgers garandeert (verzorgingsstaat).
– (economisch)
- een gemengde economie waarbinnen het productiesysteem in hoge mate is gerationaliseerd en gedifferentieerd en waarbij loonarbeid binnen het arbeidsbestel dominant is;
- een geglobaliseerde wereldmarkt;
- wereldwijd een toegenomen welvaart;
- een kenniseconomie (economie gekenmerkt door vernieuwing, complexe technologie en een hoog opleidingsniveau van de werkende bevolking).
– (demografisch)
een heterogene samenstelling van de bevolking (migratie), die zich in steden concentreert (urbanisatie).
– (sociaal en cultureel)
een cultuur die in hoge mate seculier is, waarin wetenschap en recht een belangrijke rol spelen in het denken en handelen, waarin veelvuldige en veelsoortige bindingen tussen mensen bestaan die tegelijkertijd ook minder hecht zijn, waarin zelfontplooiing en persoonlijke autonomie centraal staan en waarin een duidelijke scheiding bestaat tussen private sfeer en publieke sfeer.
Wat betekent modernisering precies?
Modernisering is te bestuderen als een maatschappelijk gegeven en als objectief waarneembare verandering, maar ook als ideologie: het denkbeeld dat men ervan uitgaat dat de moderne samenleving een gewenste samenleving is. Wereldwijd zouden alle maatschappelijke en politieke verhoudingen moeten worden gelijkgesteld aan de moderne westerse samenleving.
In de moderne samenleving is – in vergelijking met de traditionele samenleving – de band tussen de persoonlijke identiteit en de collectieve identiteit minder direct geworden. De familiebanden zijn veel zwakker dan in de traditionele samenleving, de dominante rol van de religie en de kerkgemeenschap is teruggedrongen tot de sfeer van de zingeving (en bij steeds meer mensen speelt de kerk geen rol in hun leven) en voor Nederland in het bijzonder geldt dat de samenleving is ontzuild.
Andere collectieve identiteiten zoals het nationale bewustzijn, het klassenbewustzijn of dat van beroepsgroepen vervaagden in de loop van de twintigste eeuw. Deze ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat individuen meer ruimte hebben gekregen voor het maken van eigen keuzes en het ontplooien van hun capaciteiten.
De toenemende individualisering wil niet zeggen dat het individu geheel op zichzelf leeft: men blijft afhankelijk van sociale bindingen, alleen zijn deze zelf gekozen en zijn ze meer gebaseerd op de vervulling van een specifieke, en vaak tijdelijke affectieve behoefte.
De relatief grote vrijheid van de moderne mens is niet onbeperkt. In het socialisatieproces van de moderne samenleving worden de leden van de samenleving door meestal anonieme sociale controlemechanismen gedisciplineerd en aangespoord om zich ‘normaal’ te gedragen. Als gevolg van de toename van de hoeveelheid mensen waarvan men afhankelijk is, neemt de dwang tot zelfdwang die door de omgeving wordt uitgeoefend toe.
Kanttekeningen die bij de vorming van de identiteit in de moderne samenleving worden gezet, zijn onder andere de volgende:
- De relatief grote vrijheid van de moderne mens kan niet verhullen dat op tal van maatschappelijke terreinen individuen geconditioneerd zijn tot een betrekkelijk passieve en afhankelijke levenshouding.
- De moderne flexibele persoonlijke identiteit is minder solide en stabiel dan de identiteit van mensen uit meer collectivistische samenlevingen. Dit bergt het risico van een persoonlijke identiteit die gespleten en instabiel is.
- De (schijnbare) bevrijding van de afhankelijkheid van de natuur gaat samen met een vergrote afhankelijkheid van de technologie en de mensen die deze technologie beheersen.
- De mate van zelfsturing die van mensen wordt verlangd in de moderne samenleving, is niet door iedereen bereikt of te bereiken.
Paradoxen van modernisering
In het vak maatschappijwetenschappen zit verweven dat de samenleving vanuit verschillende perspectieven, invalshoeken en paradigma’s is te analyseren. Dit levert soms tegengestelde conclusies op. Er wordt in dit kader gesproken van de paradoxen van de moderniteit
De eerste paradox betreft de schijnbare tegenstelling die er bestaat tussen enerzijds verzelfstandiging en anderzijds verafhankelijking. Door de toenemende differentiatie is de samenleving steeds meer opgesplitst in van elkaar verschillende, functioneel gespecialiseerde eenheden. Deze zelfstandige organisaties hebben elk de vrijheid om zich op een zelf gekozen wijze te ontwikkelen. Tegelijkertijd zijn deze organisaties omdat ze zich hebben gespecialiseerd, afhankelijker geworden van de andere gespecialiseerde eenheden binnen de samenleving. Naarmate de verzelfstandiging toeneemt, neemt dus ook de wederzijdse afhankelijkheid toe. Door globalisering is die wederzijdse afhankelijkheid het niveau van de nationale samenleving ontstegen.
Een tweede paradox betreft de schijnbare tegenstelling tussen enerzijds generalisering en anderzijds pluralisering van cultuur. Met generalisering wordt het proces bedoeld waarin de wereld van hechte, maar sterk van elkaar verschillende culturen langzamerhand plaats maakt voor een universele cultuur die gekenmerkt wordt door abstracte en algemene ideeën, conventies en routines. Deze ontwikkeling naar een algemene, universele cultuur is door de globalisering alleen nog maar versterkt. De massaliteit en vervlakking van deze mondiale (media)cultuur heeft echter ook geleid tot de behoefte van groepen mensen om in hun eigen vertrouwde leefomgeving een nieuwe, eigen cultuur te creëren. Het tot stand komen van al deze van elkaar verschillende kleinschalige culturen wordt pluralisering genoemd.
Een derde paradox betreft de schijnbare tegenstelling tussen het beeld van de moderne mens als rationeel handelend individu enerzijds en als een irrationeel en emotioneel wezen anderzijds. De moderne levensstijl wordt gekenmerkt door individueel, doelrationeel handelen. Op grond van doelen die ze zelf hebben bepaald, kiezen mensen voor bepaalde handelingsstrategieën. Om succesvol te zijn ten opzichte van anderen is zelfbeheersing en ‘impression management’ een belangrijke handelingsstrategie. En om succesvol te zijn in de individualistische prestatiesamenleving is het een belangrijke handelingsstrategie om behoeften uit te stellen. Tegelijkertijd hebben de toename van de welvaart, de als gevolg daarvan toegenomen beschikbare vrije tijd en de individualisering het voor mensen makkelijker gemaakt om hun eigen gevoelsleven te cultiveren en vrijetijdsbeleving.