Opbouw van argumentatie

Bijles Nederlands VWO

Een argumentatieschema?

In een argumentatieschema wordt weergegeven hoe het standpunt en argument(en) met elkaar samenhangen. Een eenvoudige tip is om te kijken waar je allemaal ‘want’ of ‘omdat’ tussen kunt plakken. Als je dat tussen twee zinnen kan doen zal je makkelijk zien waar de argumenten zitten. Een argumentatieschema geeft een duidelijk overzicht van welke argumenten worden gebruikt en hoe ze worden gebruikt.

Je zult een argumentatieschema moeten kunnen in- of aanvullen. Er zijn drie soorten argumentaties die jij moet kunnen herkennen.

Enkelvoudige argumentatie

Het is eerst belangrijk dat je goed kunt zien of er sprake is van enkelvoudige of van meervoudige argumentatie. Bij een enkelvoudige argumentatie hoort er één enkele argument bij een standpunt.

Meervoudige argumentatie nevenschikkend afhankelijk

Er zijn twee vormen van meervoudige argumentatie, namelijk nevenschikkende argumentatie en onderschikkende argumentatie. Bij nevenschikkende argumentatie zijn er twee of meer argumenten die gezamenlijk het standpunt ondersteunen. Soms zul je afhankelijke argumenten tegenkomen. Dit zijn argumenten die alleen samen het standpunt kunnen ondersteunen. Ze hebben elkaar nodig. Dit klinkt misschien lastig. Kijk eens naar het voorbeeld hieronder.

Standpunt: Je zou minder kleding moeten kopen.

Argument 1a: Het is een dure hobby van je.

Argument 1b: Je komt nu al niet uit met je zakgeld en je bijbaantje.

Zoals je ziet, werken de argumenten eigenlijk pas als je ze samenneemt. Zie je, best een meevaller hé!

Meervoudige argumentatie nevenschikkend onafhankelijk

Bij nevenschikkende, onafhankelijke argumentatie geeft de schrijver twee of meer argumenten die helemaal los van elkaar staan. De argumenten zijn gelijkwaardig aan elkaar en je kunt ze van plek wisselen in je argumentatieschema.

Onderschikkende argumentatie

Bij onderschikkende argumentatie wordt het ene argument ondersteund door de ander. Het eerste argument wordt ondersteund door de tweede. Je kan het voor je zien als een soort keten. Deze vorm wordt dan ook wel keten argumentatie genoemd. Een goede tip is om te kijken of je het woord want of omdat tussen het eerste en het tweede argument kunt plakken. Kijk eens naar het voorbeeld hieronder.

Standpunt: Ik wil vandaag niet naar school.

Argument 1: Ik ben heel moe.

Argument 2: Ik heb de hele nacht Game of Thrones gekeken.

Zie je dat je na het standpunt en na het eerste argument ‘want’ tussen kan plakken?